Opties

‘Jemig, kijk deze nou, dat is toch te belachelijk voor woorden. Hoe kan je zoiets doen?’ zegt mijn dochter terwijl ze een tiktokfilmpje aan haar zus laat zien waarin een vader de buggy laat wegrollen en dat maar nét goed afloopt. ‘Die is echt de weg kwijt’ beaamt de jongste eensgezind. ‘Misschien had ie slecht geslapen omdat zijn kinderen aan het spoken waren, of had ie nachtdienst maar moest zijn vrouw naar haar werk en hadden ze geen oppas en moest hij daarom meteen door, of hij was afgeleid door iets buiten beeld dat je niet kan zien, of verzin nog maar wat opties die het ook kunnen verklaren dan alleen maar ‘die is stom’, corrigeer ik mijn kinderen in hun automatische aannames. [...] Lees verder

Geen zin

geen zinEen diepe zucht ontsnapt me als ik de auto de snelweg opdraai. Het is een half uurtje rijden naar mijn volgende afspraak en ik heb geen zin. Ik kan mezelf wijsmaken dat ik moe ben en dat mijn hoofd omloopt met alles wat nog moet, maar als ik eerlijk ben, heb ik gewoon geen zin. Aardig gezin hoor, daar ligt het niet aan, maar vandaag heb ik geen zin om voor de zoveelste keer variaties op het thema ‘zicht houden op’ en ’timen en doseren’ te bespreken. Twee weken geleden zat de moeder ontzettend in de knoop met de een-na-jongste van de zes kinderen die ze heeft. Officieel is de ouderbegeleiding gekoppeld aan de oudste zoon maar als het gesprek op de andere kinderen komt ga ik niet zeggen ‘daar ben ik niet voor’. [...] Lees verder

Lief

“Ik vind je lief” en mijn jongste van acht vlijt zich genoeglijk tegen me aan. We zoeven over de snelweg, het schemert, de lantaarnpalen zijn net aangefloept en we moeten nog dik een half uur voor we thuis zijn. Gezellig zo samen in de auto. “Ik vind jou ook lief” Het komt uit mijn tenen. Ik doe mijn best om dit soort woorden niet op de automatische piloot uit mijn mond te laten rollen. Soms ontkom je er niet aan maar deze keer is het echt helemaal echt. Konden we nog maar uren zo doorrijden, weg van alle dagdagelijkse gedoe. Waarom vind ik haar eigenlijk zo lief? Laat me dat eens hardop uitspreken al ben ik dat van huis uit niet gewend. [...] Lees verder

Opstaan!

“Ze is ’s ochtends nog niet met tien stokken uit bed te krijgen. Niet dat ik een stok gebruik hoor maar bij wijze van spreken. Of ik haar nu vijf keer of tien keer roep, het maakt niet uit. Pas op de laatste nipper staat ze op. En ja, dan is het haast-haast en een hoop gemopper. Van haar, van mij – nou lekker begin van de dag, ook goedemorgen.” Haar ogen spuwen vuur, haar mond vertrokken tot een dunne streep. De goedmoedige moeder die bij me binnenstapte is nauwelijks herkenbaar. “Echt, ik heb alles al geprobeerd, maar niks werkt.” Inmiddels is de toon verongelijkt, alsof haar zevenjarige dochter haar groot onrecht aandoet. Dan valt ze stil. Ze leunt verslagen achterover. [...] Lees verder

Vanaf de maan

‘Lieve dagboek. Vandaag was het een normaal schooldag. Alleen dat ik met Tom gespeelt hep. IJgenlijk is hij mijn vriend niet.’ Mijn dochter van zeven laat me haar dagboek zien. Ze is gewoon in een schriftje begonnen en hanteert de klassieke wetten die blijkbaar in ons gebakken zitten, als je er gevoelig voor bent. Helemaal zelf uitgevonden. Waarom ontroert me dat zo? Ik ben natuurlijk apetrots om een schrijfster in huis te hebben, maar dat is het niet. Het raakt me dat ze al zo jong in staat is de dag te spiegelen. In een flits zit ik zelf weer achter mijn bureautje met mijn langwerpige groene dagboek (met slot uiteraard), te zweten op zal ik nou recht of zal ik nou schuin schrijven. [...] Lees verder

Jong geleerd

Het is elf uur ’s avonds als ik met trillende vingers en bonzend hart begin aan de IQ test van de Mensa. Nooit eerder heb ik zo’n test gedaan, ik durfde niet, bang om er niks van te begrijpen en tegelijkertijd ook bang om door de mand te vallen. Bovendien, wat moet een mavo-meisje met een  test? Maar nu schop ik mijzelf over de drempel. Ik haal diep adem en druk op <start>. Over twintig minuten weet ik meer.

In het dorp waar ik grootgroeide was ik het eerste protestante kind dat bij de nonnen naar de meisjesschool ging. Dat voelde heel stoer, vooral omdat mijn vader ervoor uit de kerkenraad werd geschopt. Dus toen ik mij niet zo op mijn gemak voelde tussen mijn klasgenoten gaf ik het cultuurverschil tussen de protestanten en katholieken de schuld en droeg dapper mijn kruis. [...] Lees verder

Ziek, zwak en misselijk

In de tijd dat duidelijk werd dat het oude kinkhoestvaccin niet werkte en het nieuwe nog niet beschikbaar was moest mijn oudste dochter haar eerste prikken krijgen. Toen ik aan de huisarts vroeg wat wijsheid was informeerde hij me uitgebreid en sloot af met woorden die nog altijd naklinken in mijn oren; ‘Kinkhoest wordt ook wel de 100-dagen-hoest genoemd. Bij kinderen ouder dan een jaar is het niet meer levensbedreigend en gaat het erom of je bereid en in staat bent om er 100 nachten voor je kind te zijn.’ Wie wil er nou niet voor zijn kind zijn, dacht ik nog. Maar nu ik wat langer als moeder meedraai, begrijp ik dat het erover gaat of je het aankunt en aandurft om er voor ze te zijn. [...] Lees verder

Zwakke plek

Bizar hoe kinderen je zwakke plekken altijd weten te vinden. Doe ik nog zo mijn best om het schap met de koekjes voorbij te lopen in de supermarkt, komt mijn jongste enthousiast aanzetten met chocoladebiscuitjes. Het geringste spoortje twijfel van mijn kant maakt dat ze de ruimte pakt waarvan ik nog niet in de gaten had dat ie er was. Want ik hou héél erg van chocoladekoekjes maar ik vind eigenlijk dat we ze niet moeten kopen. Maar eigenlijk is niet duidelijk genoeg voor een kind.

Dus als ik eigenlijk vind dat ze maar één koekje bij de thee mogen terwijl ik er zelf wel meer zou willen, dan vragen ze er twee. Als ik eigenlijk op de fiets naar school wil maar ervan baal dat het regent, gaan ze zeuren of we met de auto gaan. [...] Lees verder

Herstel

Week in, week uit ploeter ik bij de handwerkles. Mijn naald stroef van het zweet in mijn handen, de draad verfomfraaid van het vele uithalen en opnieuw beginnen. De jongens mogen houtbewerken, jaloers kijk ik naar buiten waar ze bezig zijn spijkers in hun plankjes te slaan. Dat zou ik ook wel willen. Maar ik ben tien en heb geen keus, ik ben een meisje en dus heb ik handwerkles. Wanneer ik na maanden het resultaat trots mee naar huis neem zegt mijn moeder “wat is dat voor broddelwerk, haal maar uit, dat kan veel netter”. Vanaf die dag krijg ik op mijn vrije woensdagmiddag thuis naailes. Ik haat het maar tegensputteren helpt niet. Pas als ik perfecte naden stik op het machine, een schortje heb geborduurd en een patroon tot nachtjapon weet om te toveren mag ik stoppen. [...] Lees verder