Casus
Terwijl ik in het café op mijn afspraak zit te wachten laat ik mijn gedachten alvast gaan over het gesprek dat we straks zullen hebben. Ik ken deze mensen nog niet en ben nieuwsgierig naar hun manier van werken. Ze worden vaak ingeschakeld als niemand meer weet wat er moet gebeuren. Hebben ze zoveel meer kennis dan alle andere betrokkenen of zijn ze gewoon handiger in overleggen en afstemmen? Lukt het ook wel eens niet, vraag ik me af, en wat doen ze dan?
We schudden handen, bestellen koffie, maken globaal kennis en ik vraag hen waar ze op dit moment mee bezig zijn. ‘Dat is wel leuk om te vertellen’, steekt de ene enthousiast van wal ‘ik kom net bij een heel interessante casus vandaan.’ [...] Lees verder

‘Mag ik ook muziekles?’ Smekend kijkt ze me aan. De oudste is klaar met zwemles en op de open dag van de muziekschool oriënteren we ons welk instrument geschikt is voor haar. De jongste is mee en heeft zojuist haar hart verpand aan de viool. ‘Eerst zwemles lieverd, daarna mag je ook kiezen voor een instrument.’ Ik ben verbaasd dat ze zo gegrepen is door die viool, al kan het natuurlijk ook de lieve juf zijn die ernaast stond. Stiekem vind ik het heel leuk en droom ik al van samen musicerende zusjes. Maar ze is pas vijf dus die bevlieging kan ook zo weer over zijn. Eerst maar eens iets passends vinden voor de oudste. Ze probeerde een gitaar, een accordeon, een cello (mams zwijmelt al weg) en een klarinet en heeft ze allemaal afgekeurd. [...]
De dag is amper twintig minuten oud of de dames vechten elkaar al de tent uit. Ondertussen smeer ik onverstoorbaar de boterhammen voor de broodtrommels, ik kan dat ’s ochtends vroeg helemaal niet aan met mijn ochtendhumeur. Dus. Als het gekissebis niet ophoudt zoek ik mijn heil in een andere maatregel dan negeren: “Als je niks aardigs tegen elkaar kunt zeggen, dan zeg je maar niks. Vanaf nu wil ik dat het stil is en je doet alleen je mond open om er een boterham in te stoppen.” Ik doe mijn best niet boos te klinken, dan zou ik immers mijn eigen glazen ingooien. En zowaar, het werkt. Het is een paar minuten stil en daarna is het ontbijtklimaat een stuk vriendelijker. [...]
Routineus vul ik tijdens het ontbijt de trommels met bruine boterhammen, één met kaas, en bij wijze van concessie één met chocopasta. Dan nog de drinkbekers en een stuk fruit en ze kunnen er weer een hele schooldag tegenaan. Tevreden sorteer ik de stapeltjes uit. Dat heeft deze moeder weer mooi voor elkaar. “Mama, mag ik een koek mee?” Pardon, waar komt dat opeens vandaan? “Iedereen heeft altijd een koek mee en wij nooit. Wij hebben altijd fruit, ik wil ook een koek mee naar school.” Iedereen – altijd, galmt het na in mijn hoofd. Hebben kinderen op deze leeftijd wel vaker last van, het is aan mij om dat te relativeren. Aan de andere kant, misschien ben ik wel te braaf? [...]
Ontredderd lig ik in het kraambed. Mijn man heeft gister zijn rechterhand gebroken, er is geen kraamzuster beschikbaar omdat alle juni-baby’s bij volle maan gekomen zijn en we wonen net een paar maanden in een nieuw dorp dus van een sociaal vangnet is nog geen sprake. De oudste is nog geen twee als haar zusje geboren wordt, dus ook van die kant is weinig hulp te verwachten. Als de ene slaapt, is de andere wakker en omgekeerd. Waren de borstvoedingsmomenten bij de eerste een oase van rust, nu moet ik met de ene arm een baby zien vast te houden en met de andere een peuter zien weg te houden. Toch is die exponentieel toegenomen chaos niet eens de grootste verandering. [...]
Toen mijn oudste moord en brand schreeuwde in de tummytub vroeg ik mij plots af ‘hoe vaak ga ik mijn kind eigenlijk in bad doen? Moet dat echt elke dag en waarom dan?’ Het was de eerste maar zeker niet de laatste keer dat ik voor een keuze werd gesteld die me confronteerde de oorsprong van mijn opvattingen te onderzoeken. Natuurlijk geven opvoedboeken een prettig houvast als je onzeker bent, of kun je de kunst afkijken van je eigen ouders maar soms dat botst met de praktijk. Omdat je het anders wil doen of omdat het niet werkt bij dat ene kind. Wat voor mij vanzelf spreekt wordt bovendien door mijn partner op een andere manier ingevuld, dat was een hele openbaring voor me. [...]
‘Ik weet me geen raad, het meiske slaapt 20 minuten en is dan alweer wakker. Thuis slaapt ze met gemak twee uur achter elkaar. En ze wil niet in de box, ze huilt alleen maar. Ik kan mijn dochter toch niet blijven bellen om haar de borst te geven?’ Oma klinkt gedesillusioneerd. Ze had zich het oppassen duidelijk anders voorgesteld. Ze voelt zich verantwoordelijk voor het welslagen maar ik vraag me af hoever je invloed daarin reikt. Want natuurlijk heeft ze voor de goede voorwaarden gezorgd. Er is plaats gemaakt voor een bedje en een box, de moeder heeft instructies achtergelaten en het kind wordt met open armen liefdevol ontvangen. Maar ben je er daarmee? Blijkbaar niet.
Woensdagmiddag, Rosa’s vriendje Japie komt mee uit school en we gaan eerst een boterham eten. “Thuis mag ik nooit zelf mijn brood smeren. Mijn moeder vraagt gewoon wat ik er op wil hebben. Jullie eten altijd aan tafel hè?” zegt hij en door de manier waarop hij het zegt meen ik naast verbazing ook enige jaloezie te bespeuren. “Waarom eigenlijk?” Goede vraag, daar heb ik al een tijdje niet meer over nagedacht. ‘We eten aan tafel omdat ik het fijn vind om samen te eten en dan te horen hoe de dag is geweest. Of om alvast te bedenken wat we die dag gaan doen.’ “Ontbijten jullie dan ook aan tafel?!” zegt hij stomverbaasd. Dat schijnt een zeldzaamheid te zijn tegenwoordig maar inderdaad, dat doen wij, al is het maar om mezelf wat opstarttijd te gunnen ’s ochtends. [...]
Vaderlief ik ben zo blij
Recente reacties