In NRC verscheen vorige week een interview met psychiater Floortje Scheepers over onze hypernerveuze samenleving. Ze waarschuwt voor de druk van versnelling en optimalisering, en stelt terecht dat dit niet alleen een individueel probleem is maar een maatschappelijk vraagstuk.
In reactie daarop schreef ik een ingezonden brief. Mijn insteek: wie naar ouders kijkt, ziet hoe diep dit maakbaarheidsdenken zit. Ouders krijgen dagelijks de boodschap dat ze het beter of perfect moeten doen. Maar kinderen groeien niet op onder laboratoriumomstandigheden. Het leven dendert er dwars doorheen: ziekte, verlies, liefde, toeval, geluk. En ja, ook fouten.
Solidariteit met ouders betekent erkennen dat opvoeden risico’s en kwetsbaarheid met zich meebrengt. Niet alles is maakbaar, en dat hoeft ook niet. Het vraagt om vertraging in plaats van protocollen, verbinding in plaats van isolatie, en ruimte voor verschil in plaats van vastgelegde normen.
Dat perspectief helpt niet alleen ouders, maar ontspant de samenleving als geheel. De vrijheid om niet perfect te hoeven zijn, is misschien wel de beste opvoedomgeving die we elkaar kunnen geven.
We hoeven kinderen niet groot te brengen in een laboratorium
Wie naar ouders kijkt, ziet hoe we als samenleving omgaan met druk en maakbaarheid. Ouders krijgen dagelijks de boodschap dat ze het goed, beter of best moeten doen: van voeding en schermtijd tot schoolkeuze en mentale gezondheid. Alsof een kind grootbrengen een project is dat je met de juiste handleiding kunt managen.
Maar kinderen groeien niet op onder laboratoriumomstandigheden. Het leven dendert er dwars doorheen: ziekte, verlies, liefde, toeval, geluk. En ja, ook fouten. We doen alsof je die kunt wegorganiseren, maar daarmee verliezen we de menselijke maat.
Minder hypernerveus worden betekent als samenleving solidair zijn met ouders: niet roepen dat ze het zelf moeten fixen, maar erkennen dat opvoeden inherent risico’s met zich meebrengt en kwetsbaar maakt. Dat niet alles maakbaar is, en dat dat ook niet hoeft.
Het vraagt om vertraging: niet voor elk probleem een protocol, maar tijd om samen te kijken wat werkt.
Het vraagt om verbinding: ouders niet isoleren met hun zorgen, maar ruimte scheppen om ervaringen te delen, ook de ongemakkelijke.
En het vraagt om tolerantie voor verschil: kinderen en ouders ontwikkelen zich in hun eigen tempo en er zijn veel manieren om het ‘goed genoeg’ te doen.
Als we dát normaal maken, halen we de kramp uit ouderschap én uit de samenleving. De vrijheid om niet perfect te hoeven zijn, is misschien wel de beste opvoedomgeving.
Recente reacties