Ziek, zwak en misselijk
In de tijd dat duidelijk werd dat het oude kinkhoestvaccin niet werkte en het nieuwe nog niet beschikbaar was moest mijn oudste dochter haar eerste prikken krijgen. Toen ik aan de huisarts vroeg wat wijsheid was informeerde hij me uitgebreid en sloot af met woorden die nog altijd naklinken in mijn oren; ‘Kinkhoest wordt ook wel de 100-dagen-hoest genoemd. Bij kinderen ouder dan een jaar is het niet meer levensbedreigend en gaat het erom of je bereid en in staat bent om er 100 nachten voor je kind te zijn.’ Wie wil er nou niet voor zijn kind zijn, dacht ik nog. Maar nu ik wat langer als moeder meedraai, begrijp ik dat het erover gaat of je het aankunt en aandurft om er voor ze te zijn. [...] Lees verder

“Waarom gaan ze niet even iets voor zichzelf doen?” Als ik een tijdje veel gewerkt heb voelt het gek genoeg zwaarder om tijd met de kinderen door te brengen. Alsof het mechaniek wat roestig geworden is. Ik vind het wel leuk om ze dan weer te zien maar het lukt me niet ‘als vanzelf’ het opvoeden erbij te nemen. Ik kom er niet in, dus kost het meer energie en die is moeilijker op te brengen als elders al intensief beroep gedaan is op mijn soepele scherpzinnige geest. Zou ouderschap ook in je spiergeheugen kunnen gaan zitten? Dat je dusdanig veel routine opbouwt dat er ruimte ontstaat om het plezier te ervaren van kinderen grootbrengen? Ikzelf merk dat het een precaire balans is om mijn moederconditie op peil te houden. [...]
Bizar hoe kinderen je zwakke plekken altijd weten te vinden. Doe ik nog zo mijn best om het schap met de koekjes voorbij te lopen in de supermarkt, komt mijn jongste enthousiast aanzetten met chocoladebiscuitjes. Het geringste spoortje twijfel van mijn kant maakt dat ze de ruimte pakt waarvan ik nog niet in de gaten had dat ie er was. Want ik hou héél erg van chocoladekoekjes maar ik vind eigenlijk dat we ze niet moeten kopen. Maar eigenlijk is niet duidelijk genoeg voor een kind.
Zaterdagochtend, het is pas half elf en ik weet niet hoe ik de dag moet doorkomen. Ik ben doodop van alleen het ontbijt. Ik ben nog niet eens aangekleed, laat staan gedouched. Mijn man is naar zijn werk en komt pas om half zeven thuis. De oma’s hebben de afgelopen tijd al ruimschoots bijgesprongen. Naar de buren dan? Nee, die zien de kinderen alwéér aankomen, dat is ook geen optie. Moedeloos scan ik mijn hulplijnen en kom al snel tot de conclusie dat ik mijn heil vandaag elders zal moeten zoeken.
Toen mijn oudste moord en brand schreeuwde in de tummytub vroeg ik mij plots af ‘hoe vaak ga ik mijn kind eigenlijk in bad doen? Moet dat echt elke dag en waarom dan?’ Het was de eerste maar zeker niet de laatste keer dat ik voor een keuze werd gesteld die me confronteerde de oorsprong van mijn opvattingen te onderzoeken. Natuurlijk geven opvoedboeken een prettig houvast als je onzeker bent, of kun je de kunst afkijken van je eigen ouders maar soms dat botst met de praktijk. Omdat je het anders wil doen of omdat het niet werkt bij dat ene kind. Wat voor mij vanzelf spreekt wordt bovendien door mijn partner op een andere manier ingevuld, dat was een hele openbaring voor me. [...]
“Overbezorgde moeders maken kinderen onzeker” kopten de kranten laatst. “Afwezige vaders doen jongetjes vervreemden van hun mannelijkheid” is ook een mooie. “Sociale status ouders van invloed op geluksgevoel kinderen” is al dubieuzer maar levert toch ook veel ja-geknik op. Wat me opvalt is dat wanneer we het over ouders en kinderen hebben, en over opvoeden in het bijzonder, vrijwel altijd het kind centraal staat. Er wordt bijvoorbeeld wél gekeken naar welk effect een bepaalde opvoedstrategie op het kind heeft maar ik heb nog maar zelden iets gelezen over het effect van een kind op de ouder.
“Kom binnen, ga zitten, wil je koffie? Thee?” Ik kom mijn dochter ophalen en als altijd ontvangt de moeder van het vriendinnetje me allerhartelijkst. Zelf vergeet ik het vaak om te vragen, of het komt nét niet uit, pas als zo’n moeder dan weg is bedenk ik ‘ach ik had moeten vragen of ze een kopje thee wilde’ en dan voel ik me zo’n onvriendelijk mens, al bedoel ik het niet kwaad… De lange keukentafel nodigt uit tot aanschuiven en ach waarom eigenlijk niet, ik heb best even tijd voor een bakje. Terwijl we daar zo samen genoeglijk de dag doornemen kijk ik mijn ogen uit in de grote woonkeuken, het kloppend hart van dit gezin. De aanrecht is nog wit van de vers rondgestoven bloem, de appeltaart inmiddels in de oven. [...]
Estelle hikt op de
‘Oh nee hè, kijk nou wat er gebeurt, dat gaat niet goed, het kleintje wordt verstoten!’ roept mijn dochter verschrikt als ze ziet hoe de moederijsbeer haar jong op de grond laat stuiteren. Ik sus dat het zo’n vaart niet zal lopen, dat het voor de moeder ook allemaal nieuw is en ze het nog moet leren en dat ijsbeerbaby’s daar op gebouwd zijn. Acht jaar geleden stond ik zelf te stuntelen met mijn
Wanneer wist jij dat je kinderen wilde? Sommigen weten het al jong, het spelen met poppen geeft ze het overtuigende gevoel dat ze later een gezin met kinderen willen. Prille pubermeisjes die oppassen op de kinderen van de buren kunnen ook zo stellig zijn; ‘zo schattig, ik wil er later vier’ dwepen ze vol overgave. En ik zou de twintigers niet graag de kost geven die vanzelfsprekend kinderen hebben gekregen, omdat het zo ‘hoort’. “Daar dacht je niet bij na” zoals mijn moeder zeggen zou.
Recente reacties